Alom bewonderd verkreeg Bernini een positie die geen kunstenaar voor hem ooit had gehad. Wat dit met hem deed, wordt zichtbaar in een momentopname uit zijn privéleven: een hartstochtelijke liefdesaffaire die helemaal verkeerd afliep. De passie die Bernini voelde voor Costanza Bonarelli, de echtgenote van een van zijn medewerkers, staat gebeiteld in de portetbuste die hij op eigen initiatief van haar maakte. Het gezicht lijkt geschokt, alsof Costanza zegt: 'Ga je nu al weg, Gianlorenzo? We hebben nog de hele dag voor ons!' Maar Costanza hield van meer Bernini's - Gianlorenzo's wraak bleek verschrikkelijk. De officiële biografen van Bernini zwijgen over de meedogenloosheid waarmee de kunstenaar zich van Costanza ontdeed, maar deze zwarte bladzijde uit zijn leven is alsnog aan het licht gekomen door modern archiefonderzoek. Enkele jaren later raakte Bernini verwikkeld in een gedoemd bouwproject. Hij kreeg een storm van kritiek over zich heen voor zijn klokketorens voor de Sint-Pieter: toen er barsten verschenen in de gevel, zagen andere kunstenaars, die tot dan toe in de schaduw van Bernini hadden moeten staan, hun kans schoon de grote architect helemaal af te branden. Toch ligt de schuld van het mislukken van dit project niet bij Bernini, maar bij het falende bestuur van de bouw en het onderhoud van de Sint-Pieter.